Onze grondslag

Ons fundament is de Bijbel, Gods onfeilbare Woord. We belijden op grond van Gods Woord het gezag van de belijdenisgeschriften. Naast de Apostolische Geloofsbelijdenis, de belijdenis van Nicea en de belijdenis van Athanasius zijn dit de zogeheten Drie Formulieren van Enigheid. Dat zijn de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels.

Bijbel

De Bijbel, het Woord van God, is het fundament van onze gemeente. Door middel van Zijn Woord maakt God Zichzelf aan ons bekend. Hij laat ook zien wie wij zijn, zondaren die een Zaligmaker nodig hebben. In de Bijbel lezen we ook wie de Zaligmaker is, de Heere Jezus Christus. God geeft in de Bijbel daarnaast antwoord op vragen over het geestelijke leven, maar ook over het alledaagse leven.

Wet en Evangelie

In de wet van God, de Tien Geboden, lezen we hoe God wil dat wij Hem dienen en hoe wij leven. Tijdens de woestijnreis van de Israëlieten vanuit Egypte naar Kanaän ontving Mozes deze geboden van God (Exodus 20:1-17). De Tien Geboden werden door God gegrift op twee stenen. Dit betekent dat Gods wet altijd van kracht blijft. De Heere Jezus heeft de wet samengevat in de woorden: ‘Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.’ (Mattheüs 22:37-40). Gods Geest gebruikt de Tien Geboden om mensen te overtuigen van hun zonden en van de onmogelijkheid om Hem volmaakt te gehoorzamen. Zo wijst de noodzakelijkheid aan van de Zaligmaker, om de schuld van de zonde te dragen. Gods Geest leert ook om als een verloren zondaar onze toevlucht te nemen tot Christus als de Wetsvervuller. Hij heeft door Zijn gehoorzaamheid, lijden en sterven Zijn volk verlost van de zonde en de vloek van de wet (Galaten 3:13). Door het wederbarende werk van Gods Geest gaan we verlangen om voor God te leven (Johannes 3:5 en Psalm 143:10).

Nederlandse Geloofsbelijdenis

De Nederlandse geloofsbelijdenis is in 1561 geschreven door Guido de Brès (1522-1567). Het doel was om koning Filips II te laten zien dat de godsdienst die de gereformeerden beleden, geen reden mocht zijn om hen te vervolgen. Al in 1562 werd de Geloofsbelijdenis in het Nederlands vertaald. In 1566 bepaalde de synode van Antwerpen dat de Geloofsbelijdenis bij iedere synodevergadering zou worden voorgelezen. Ook moesten alle predikanten haar onderschrijven. Door de synode van Emden in 1571 kreeg ze nationale erkenning.

Heidelbergse Catechismus

De Heidelbergse Catechismus werd in 1563 uitgegeven in Heidelberg, door Frederik de Vrome, keurvorst van de Paltz, als leerboekje en uiteenzetting van het gereformeerde geloof. . Onder meer via Nederlandse vluchtelingen werd deze catechismus al snel vertaald en verspreid in Nederland. De synode van Alkmaar in 1573 bepaalde dat op de zondagmiddagen een preek over de catechismus gehouden zou worden.

Dordtse Leerregels

De Dordtse Leerregels zijn ‘de vijf artikelen tegen de remonstranten’. In ieder hoofdstuk van de Dordtse Leerregels wordt eerst het gereformeerde geloof positief uiteengezet. Na elke uiteenzetting volgt een opsomming van ‘dwalingen’ (van de remonstranten) die de Synode verwerpt. De Dordtse Leerregels zijn opgebouwd uit vijf hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1: De goddelijke verkiezing en verwerping.
  • Hoofdstuk 2: De dood van Christus en de verlossing van de mensen door Zijn dood.
  • Hoofdstuk 3-4: De verdorvenheid van de mens en zijn bekering tot God, en de manier daarvan.
  • Hoofdstuk 5: De volharding van de heiligen.